21/11/2024

Rijden in groep

IN GROEP RIJDEN

Als je in je eentje rijdt kun je je eigen tempo bepalen, en al je energie besteden aan leren kijken en rijden. Indien je in een groep rijdt ligt dat anders. Wat zijn de valkuilen ? Wat voor spelregels zorgen ervoor dat iedereen veilig en met plezier een ritje rijdt ?

De spelregels die hier beschreven worden zijn uitgebreid geteste in de praktijk.

In je spiegels kijken en wachten. 

Verreweg het belangrijkste dat je geacht wordt te doen tijdens een toerritje, is je spiegels in de gaten houden, en kijken of degenen die achter je zitten, daar nog steeds zitten.

Is dat niet meer het geval, stop dan! Dat kun je doen zodra je een daarvoor geschikte plek ziet, maar doe het in ieder geval bij de eerstvolgende afslag in de route.

Hou voor de zekerheid altijd drie of vier mensen achter je in de gaten.

Als je weet dat iedereen dit doet, hoef je nooit bang te zijn dat je de rest kwijtraakt (en kun je dus ook met een gerust hart stoppen om op de achterblijvers te wachten, want je weet dat je voorligger weer op jou heeft gewacht, en je de juiste route zal wijzen zodra jij en de achterblijvers er weer aankomen).

De voorste rijder moet, als hij zijn achterliggers kwijt is, op een gegeven moment (zo lang gewacht dat hij zeker weet dat er iets gebeurd moet zijn) besluiten terug te rijden langs de route, om te kijken wat er aan de hand is daar achterin. Staat er iemand met pech stil, dan moet de hele wachtende meute even geïnformeerd worden.

En als een paar achterblijvers besluiten om te gaan tanken of zo, is het natuurlijk logisch dat één van de achterblijvers even naar voren rijdt, en de ongeruste wachtenden even vertelt wat er aan de hand is.

Wie rijd er voorop: ervaren rijder.

Voorop rijdt altijd een ervaren rijder. Die moet tenslotte in staat zijn de route te lezen, en ondertussen in een voor de rest lekker tempo door te rijden, en liefst ook nog eens extra in de gaten te houden of de groep nog compleet is (voor het geval dat de Allerbelangrijkste Regel toch niet goed in de hoofdjes zit).

Bovendien speelt hij, samen met de achterste rijder, herdershond als er iemand kwijt is.

Die achterste rijder moet dus liefst ook de route kennen. Als je weet wie die achterste rijder is, en als je weet dat die de route kent, wordt het gemakkelijker om te stoppen wanneer je de mensen achter je niet meer ziet: je weet dan dat die achterste rijder je toch altijd wel weer “thuis” kan brengen.

Afstand houden !

Denk er goed aan om afstand te houden, vooral als je in de buurt van de voorrijder rijdt. Die kan natuurlijk opeens zien dat hij bijna een afslag mist, en dan zit je al snel er bovenop.

In een groep rij je al snel dichter op elkaar dan normaal. Is niet helemaal te vermijden, maar wees er op bedacht.

 Snelheid: laat iedereen zijn bochtjes !

Denk er bij toertochtjes goed aan dat je in je eigen tempo moet rijden. Als je langzamer bent dan de rest is dat niets om je voor te schamen: iedereen heeft nou eenmaal verschillende ervaring.

Je weet altijd zeker dat ze toch wel op je zullen wachten.

Wat je vaak ziet, is dat motorrijders die in de bochten merken dat ze langzamer er doorheen rijden dan hun voor- en achterliggers, op het rechte stuk extra gas gaan geven zodat ze bij blijven (en misschien zodat het minder opvalt dat ze langzamer rijden). Doe dat niet!

Als je merkt dat je achterligger steeds in de remmen moet voor je, in de bochten, of bijna bovenop je zit, laat hem er dan voorbij: wat langzamer rijden en een handgebaar maken.

De enige uitzondering op deze regel is de laatste rijder van een groep. Het is aan te bevelen dat die een ervaren rijder is: hij speelt, samen met de voorrijder, voor herdershond, en houdt in de gaten of alles goed gaat.

 Hoe je je gedraagt: eigen.

Iets om heel goed voor ogen te houden, is dat je altijd je eigen verantwoordelijkheid blijft houden voor je gedrag, en met name ook je snelheid.

Stuift iedereen met 90 km per uur door een woonerf? Niet er achteraan stuiven, maar gewoon de snelheid rijden die jij verantwoordelijk vindt. Kan ook makkelijk, want ze wachten toch op je indien nodig.

Hetzelfde verhaal gaat op voor stoplichten: iedereen door rood, omdat de voorrijder zo stom is om nog net door oranje te rijden? Gewoon blijven staan.

Laat je niet zo opjutten dat je de bocht uitvliegt!

Blijf altijd uitkijken voor spelende kinderen, auto’s die uit zijstraten komen, fietsende families, bellende blikkofielen, enzovoort.

Denk er aan dat, met name met een voorrijder die de neiging heeft te gassen op de rechte stukken, je achterin de groep het zogenaamde harmonica-effect krijgt: je moet daar dan af en toe 180 rijden om bij te halen. Als je dat leuk vindt is dat prima natuurlijk, maar als je het niet ziet zitten: niet doen!

Vooral ook bij inhaalacties: niet blind achter je voorligger aanstuiven. Als je de groep kwijtraakt wachten ze toch wel! Gewoon pas inhalen als *jij* kunt zien dat dat kan.

Hou extra goed in de gaten of je moe wordt. Dat gebeurt eerder dan normaal, omdat je ook op de rest van de groep moet letten.

 Stoppen: hou rekening met de rest.

Als er om wat voor reden dan ook gestopt moet worden op de weg, doe dat dan zo dat er geen extra risico’s ontstaan.

Niet midden op de weg stil gaan staan dus, maar gewoon aan de kant, op een manier waarop niemand risico loopt, en het verkeer er gewoon door kan.

Let er bij stops bij café’s enzo op dat je geen geparkeerde auto’s klemzet, en zorg er uiteraard ook weer voor dat het verkeer (inclusief voetgangers) geen last heeft van de geparkeerde motoren.

  Baksteen: waar van toepassing.

Op lange rechte stukken is het handig om in de zogenaamde baksteenformatie te rijden.

De voorste rijdt rechts op de rijstrook; degene daar achter links; degene daar weer achter rechts, enzovoort. Op die manier heeft iedereen het best zicht op de weg voor zich

In bochten trek je je niets van die hele baksteenformatie aan, en rij je je eigen lijn! Hou er dan dus ook rekening mee dat je voorligger voor de bocht naar de buitenkant van de bocht zal uitwijken!

 Voorrijden: hoe doe je dat ?

Probeer natuurlijk in de eerste plaats een lekker tempo te rijden voor degenen die achter je rijden. Of dat snel of juist niet is, moet je zelf inschatten.

Hou je spiegels extra goed in de gaten, en probeer af en toe koplampjes te tellen. Gewoon, als dubbelcheck dat er netjes wordt gewacht op achterblijvers.

Probeer extra gelijkmatig te rijden, maar niet te traag. Als jij remt voor een bocht, moeten de achterste rijders door het harmonicaeffect vrijwel stil gaan staan. Trek jij fors op als je de bocht uitkomt, dan moeten de achterste rijders nog drie keer zo hard om weer bij te komen. Zo min mogelijk remmen en optrekken dus in de bochten.

Het befaamde D- Systeem.

Het D-systeem is een methode om met een grote groep motorrijders vlot, en ieder op zijn eigen tempo, een rit te rijden zonder dat men een routeblad volgt of moet uitkijken naar pijlen. In principe moet slechts één rijder de route perfect kennen. Hij rijdt voorop aan het tempo dat hij het meest aangepast vindt voor de te volgen wegen. Op de eerste splitsing of kruising waar er een andere weg gekozen wordt dan rechtdoor doet hij teken dat de tweede motor blijft staan langs de kant van de weg en alle volgende motoren de nieuwe weg wijst. Als hij na enkele minuten de laatste motor ziet aankomen sluit hij terug aan op de voorlaatste plaats. De laatste rijder is vooraf gekozen en zal altijd als laatste blijven rijden ten teken dat iedereen voorbij is. Bij de volgende richtingsverandering gebeurt net hetzelfde. Alzo komt iedereen eens aan de beurt om de weg te wijzen.

Deze methode heeft verschillende voordelen.

Ten eerste is het niet noodzakelijk dat men zijn voorgangers op de voet volgt. Men kan hem zelfs uit het zicht laten verdwijnen zonder te moeten vrezen dat je de weg kwijt geraakt. Bij files, in centrums of na verkeerslichten is het niet nodig dat men soms halsbrekende toeren uithaalt om de groep hij elkaar te houden. Bij de volgende verandering van richting staat er toch steeds iemand om de juiste weg te wijzen.

Ten tweede kunnen de snellere rijders vlot doorrijden en zelfs hun voorgangers inhalen. De langzamere rijders rijden hun eigen tempo. Voor de snelle mannen is dan het kleine nadeel dat zij sneller moeten stoppen om op hun beurt de weg te wijzen. Met dit systeem is het ook mogelijk met zeer grote groepen te rijden zonder mekaar kwijt te raken en mekaar te hinderen. Als de voorrijder de weg goed kent of zoals bij treffens het routeblad goed kan volgen zijn wegvergissingen voor iedereen bijna uitgesloten. Daardoor kan iedereen ontspannen meetoeren. Het is wel nodig dat iedereen meewerkt met dat systeem. Als men op de tweede plaats rijdt moet men ook stoppen als dat nodig is om de achterop komende rijders de weg te wijzen. Zelfs zonder een teken moet men stoppen als men vindt dat een bepaalde verkeerssituatie verwarrend of onduidelijk kan zijn voor de volgers. Als men eenmaal gestopt is om de weg te wijzen, dient men op een goed zichtbare plaats te staan zodat iedereen je tijdig kan opmerken. Vermits men daar normaal enkele minuten blijft staan, is het wel noodzakelijk dat men zich zodanig plaatst dat men het andere verkeer niet hindert. Het is ook van het allergrootste belang dat men wacht tot dat de laatste rijder teken doet dat hij je gezien heeft en dat je verder kunt rijden. Het is door bepaalde omstandigheden mogelijk dat men veel langer dan enkele minuten moet wachten ( bij enduro kan dat soms tot een half uur oplopen). Het is zelfs dan noodzakelijk dat men ter plaatse blijft om de weg te wijzen. Eens één man zijn plaats verlaat, valt het hele systeem in duigen. Als men langer moet wachten is het ook verleidelijk om de helm af te doen en zelfs een sigaret te roken. Als de laatste rijder den arriveert moet men nog zijn helm opdoen, handschoenen aan doen en opnieuw vertrekken. Allemaal tijdverlies voor de volgende personen die door deze verliestijd langer moeten wachten. Deze gecumuleerde verliestijden zijn bij enduro voor het grootste deel verantwoordelijk voor de langere wachttijden.

Bij endurorijden is deze methode reeds verschillende jaren in gebruik tot voldoening van iedereen die met deze methode werkte. Het snelheidsverschil tussen de verschillende rijders bij enduro is soms zeer groot. Toch kan iedereen zijn eigen tempo rijden zonder dat dat nadelig werkt voor de andere rijders.

Het systeem wordt bij MC Hoeselt reeds jarenlang tot ieders tevredenheid toegepast als we in een grote groep rijden zoals bij  clubuitstappen enz…. De meeste leden zijn met het D-systeem vertrouwd, maar door de regelmatige instroom van nieuwe leden vonden we het noodzakelijk om dit systeem nogmaals eens uit te leggen.